Exploitatie Willemsoord
De leningenportefeuille van Willemsoord bv is ondergebracht bij de gemeente (raadsbesluit 28 september 2020). Daarmee is het risico van stijgende variabele rente voldoende ondervangen.
Een ander risico voor Willemsoord bv is de omvang van de kosten van onderhoud voor het in stand houden van de monumenten. Door de bijdrage die de gemeente beschikbaar stelt voor deze onderhoudskosten en de verhoogde bijdrage van het Rijk voor het onderhoud van rijksmonumenten (van 50 naar 60% van de noodzakelijke kosten) is dit risico voor het grootste deel ondervangen. Willemsoord bv draagt niet de kosten voor het onderhoud van de gebouwen 66 en 72 (nieuwe stadhuis). Voor de andere gebouwen die in economisch eigendom zijn bij Willemsoord bv wordt een meerjarig onderhoudsplan uitgevoerd.
Port of Den Helder nv
In 2021 heeft onderzoek op initiatief van de gemeenteraad plaatsgevonden door Panteia. De effecten daarvan
voor bekostiging van de publieke functies worden nader beoordeeld. Het rapport ‘De haven in de lichtenlijn’
is behandeld in de raad van 7 maart 2022. Daarna is het gesprek gestart met PoDH over de opvolging van de aanbevelingen. Een van de aspecten die momenteel wordt besproken, is welke infrastructuur in de openbare ruimte aangemerkt moet worden als publieke infrastructuur. De publieke infrastructuur is voor PoDH niet rendabel en de aanbeveling uit het rapport is dat de gemeente het onderhoud daarvan moet bekostigen. De gemeente kan daarvoor een Service Leven Agreement (SLA) aangaan met PoDH. Hiervoor wordt ook gekeken naar voorbeelden van andere havens.
In beeld wordt gebracht hoeveel middelen nodig zijn om een adequaat onderhoudsniveau te garanderen van deze publieke infrastructuur. Ook wordt gekeken naar de functies, de taken, die PoDH uitvoert en welke van die taken (deels) publieke taken zijn die door de gemeente bekostigd kunnen worden (denk aan wettelijke nautische taken). Zo wordt gekomen tot een verdeling tussen de private kosten die voor PoDH zijn en de publieke kosten die voor de gemeente zijn. De planning is dat de SLA voor het einde van 2022 is afgerond.
In het Coalitieakkoord 2022 – 2026 ‘Samenwerken in vertrouwen, aan vertrouwen’ is rekening gehouden met een bijdrage aan PoDH voor onderhoud van publieke infrastructuur en uitvoering van publieke taken. Via een begrotingswijziging zal dit bedrag beschikbaar worden gesteld.
Ook wordt gekeken naar de aanbeveling om de gronduitgifte van Kooypunt en Kooyhaven onder te brengen bij een ontwikkelmaatschappij. De gronduitgifte is nu onderdeel van het verdienmodel van PoDH. Hier verandering in brengen heeft gevolgen voor PoDH.
Alle inzet is er op gericht dat PoDH voor de langere termijn een gezonde duurzame exploitatie heeft en dat incidentele tegenvallers niet direct tot problemen leiden.
Luchthaven Den Helder bv
De luchthaven bevindt zich in een transitieperiode: inkomsten gerelateerd aan de olie - en gaswinning nemen af. En de inkomsten uit activiteiten gerelateerd aan windenergie op zee zijn nog onvoldoende om het gat te dichten. Deze situatie duurt naar verwachting tot minstens 2030. Ingezet wordt op de positionering van Den Helder Airport als nationale offshore helikopter luchthaven om zo voldoende volume vliegbewegingen passagiers te behouden. Door ook de 'fixed wing' capaciteiten van de luchthaven breder in te zetten, vindt verdere diversificatie van de dienstverlening plaats.
In 2022 vond een onttrekking uit de kapitaalreserve van Den Helder Airport cv plaats. Dat was gezien de vermogenspositie en de verwachte toekomstige resultaten van Luchthaven Den Helder bv (en Den Helder Airport cv) mogelijk, maar wel eenmalig. De liquiditeitspositie blijft voldoende, tenzij de resultaten langdurig verslechteren t.o.v. begroting.
Om de financiële risico's te beheersen, is Den Helder Airport in gesprek met het Rijksvastgoedbedrijf over de hoogte van de afdracht voor het civiel medegebruik van de luchthaven. De overeenkomst dient medio 2022 te worden geactualiseerd.
Per 1 januari 2023 wordt de verkeersleiding van Defensie overgenomen door de Luchtverkeersleiding Nederland. Het is nog niet bekend wat de financiële consequenties zullen zijn van de nieuwe gebruiksovereenkomst en welk effect dit heeft op de exploitatie van Den Helder Airport cv.
Luchthaven Den Helder bv heeft met stille vennoot CHC Helicopters in het voorjaar 2022 een overeenkomst getekend gericht op het opheffen van de cv en het aangaan van een nieuwe bv. Zo wordt de risicoverdeling tussen de twee partijen meer gelijk.
Schadeclaims en planschade
In deze paragraaf treft u een overzicht van de tegen de gemeente Den Helder ingediende schadeclaims en de risico’s die er bestaan op planschades. Planschade is financiële schade die een persoon of bedrijf lijdt als gevolg van een planologische maatregel. Zo’n maatregel is in de meeste gevallen een wijziging van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan.
Schadeclaims en planschades, waarvan het verwachte effect op de begroting 2023 minder is dan € 75.000, zijn buiten beschouwing gelaten. Ook zijn twee schadeposten voor de gemeente weergegeven, namelijk het pand Middenweg 172-174 en het zwembad. De gemeente wil die schade verhalen op een wederpartij maar als dat niet lukt zal de gemeente naar verwachting zelf de kosten moeten dragen.
Schadeclaims
Aanbesteding onkruidbestrijding
Er is een vordering naar aanleiding van de doorlopen aanbestedingsprocedure Veeg- en onkruidbeheer. Na gunning van de opdracht is door de rechter vastgesteld dat de winnende inschrijver de opdracht niet gegund had mogen worden. In 2019 is de aansprakelijkheid van de gemeente, jegens een lid van de combinatie (de combinatie bestaat uit meerdere aannemers die gezamenlijk hadden ingeschreven), die de opdracht niet gegund had gekregen, definitief komen vast te staan. Dit was aanleiding voor een ander lid van dezelfde combinatie om de gemeente ook aansprakelijk te stellen en de gemeente hiertoe te dagvaarden. De gemeente heeft aansprakelijkheid erkend jegens dit andere lid van de combinatie.
Om de hoogte van de schade vast te stellen, is de combinatie in 2021 een schadestaatprocedure gestart bij de rechtbank Noord-Holland. Een combinatie van twee partijen (P.C. van der Wiel bv en Huiberts-Adams bv) heeft € 1.368.278 schade van de gemeente gevorderd als gevolg van een doorlopen aanbestedingsprocedure over veeg- en onkruidbeheersing op verhardingen in januari 2011.
Op 5 januari 2022 heeft de rechtbank Noord-Holland de schade in rechte vastgesteld. De hoogte van de schade is vastgesteld op € 107.865. De overige door de combinatie gevorderde schade is afgewezen: deze is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd of hiervoor is geen wettelijke grondslag. De gemeente heeft de in rechte vastgestelde schadevergoeding inmiddels vergoed aan de combinatie.
Tegen dit vonnis is door de combinatie hoger beroep ingesteld. De vordering als in beroep ingediend (€ 1.368.278), wordt in hoger beroep gestand gedaan. Nu de gemeente op grond van het vonnis van de rechtbank reeds € 107.865 heeft voldaan, resteert voor het hoger beroep in deze procedure een risico van € 1.260.413. De gemeente verwacht dat ook in hoger beroep het gevorderde bedrag niet volledig voor vergoeding in aanmerking zal komen.
Middenweg 172-174
Op 15 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam een drietal arresten gewezen in de bodemzaken tussen de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 en de gemeente Den Helder. Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de gemeente het voormalig postkantoor in april 2018 mocht ontruimen. De kosten van de ontruiming en de opslag komen voor rekening van de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174. Daarnaast heeft het Gerechtshof geoordeeld dat de aannemer die het voormalig postkantoor van de gemeente heeft gekocht, tegenover de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 niet onrechtmatig heeft gehandeld. Omdat de voormalig gebruiker sinds 30 juni 2017 zonder titel in het pand verbleef, hoeft hij niet opnieuw tot het pand te worden toegelaten.
In de derde procedure besliste het hof dat de gemeente de onderhandelingen met de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 over aankoop van het postkantoor niet had mogen afbreken. De gemeente is daarom aansprakelijk voor de eventuele schade die de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 mogelijk door het afbreken van de onderhandelingen heeft geleden. Het is aan hem om deze schade te onderbouwen. De verwachting is dat de te vorderen schade beperkt in omvang is. Dit zal naar verwachting slechts betrekking hebben op het negatief contractsbelang.
Omdat de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 geen verhaal bood voor de kosten van ontruiming en opslag waartoe hij is veroordeeld, heeft de gemeente besloten de in beslag genomen kunstcollectie van de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 executoriaal te verkopen. Hiertegen heeft de voormalig gebruiker van de Middenweg 172-174 diverse executiegeschillen aanhangig gemaakt. Op 26 juli 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep geoordeeld dat de executieverkoop mag plaatsvinden. De voorbereidingen hiervoor worden getroffen. De opbrengst van de executieverkoop wordt naar rato onder de schuldeisers verdeeld, waaronder de gemeente.
Er moet rekening mee worden gehouden dat de opbrengst uit de executieverkoop niet afdoende verhaal biedt voor de gehele vordering van de gemeente op de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174. Het risico in deze zaak wordt voorlopig als PM-post begroot.
Schade aan zwembad ‘Het Heersdiep’
Na oplevering van zwembad ‘Het Heersdiep’ zijn diverse gebreken (o.a. scheurvorming in bassins en perronvloeren) geconstateerd. Het herstel hiervan is complex en kostbaar. De gemeente heeft de
aannemerscombinatie aansprakelijk gesteld en er is een pro forma procedure aanhangig gemaakt bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA). Deze procedure is vervolgens op de zogeheten parkeerrol gezet.
Partijen zijn in 2019 met elkaar in gesprek gegaan over een oplossing en er is gestart met een gezamenlijk onderzoek naar het herstel en de kosten daarvan. Uit dit onderzoek bleek dat nadere onderzoeken noodzakelijk waren. De gemeente heeft deze onderzoeken laten uitvoeren. Het laatste onderzoek is begin dit jaar afgerond. Een deel van de gebreken (buffervaten) is hersteld door de gemeente. De kosten hiervan zijn
€ 115.078. De hoogte van de overige schade is nog niet exact bekend. Er is een ruwe inschatting gemaakt van de kosten voor het herstel van de bassins en perronvloeren. Op dit moment kan de totale schade echter nog niet exact worden ingeschat. Momenteel vindt overleg plaats met de aannemerscombinatie om te bekijken of de zaak zonder tussenkomst van de RvA opgelost kan worden.
De aannemerscombinatie heeft in dat kader inmiddels aangegeven het herstel van de perronvloeren ter hand te willen nemen en momenteel vindt overleg plaats over de wijze van dit herstel. De gemeente houdt de aannemerscombinatie aansprakelijk voor de kosten van dit herstel. Indien blijkt dat de aannemerscombinatie deze aansprakelijkheid afwijst, dan zal de procedure bij de RvA van de rol worden gehaald en de procedure worden hervat. Ditzelfde geldt voor de kosten van het herstel van de buffervaten en overige schade die bij de aannemerscombinatie al is en nog zal worden neergelegd. Als de kosten en schade niet verhaald kunnen worden op de aannemerscombinatie die het zwembad heeft gerealiseerd dan loopt de gemeente een fors financieel risico. Het risico wordt, met de kennis van nu, vooralsnog op ca. € 600.000 begroot.
Arbeidsrechtelijke geschillen
Alle lopende arbeidsrechtelijke geschillen zijn afgerond. Er zijn momenteel geen arbeidsrechtelijke geschillen in behandeling bij de rechter.
Planschade en nadeelcompensatie
Algemeen
Ten gevolge van diverse bestemmingsplanprocedures en omgevingsvergunningen, bestaat er een (doorlopend) risico op planschade. Het is niet mogelijk om op voorhand uitspraken te doen over de hoogte van het mogelijke schadebedrag, maar het risico op planschade wordt momenteel op zeer gering ingeschat.
Besluiten op aanvragen omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b, c of g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, leveren de gemeente een risico van planschade op. Een inschatting hiervan leidt tot een risico van maximaal € 250.000. Hierbij wordt opgemerkt dat deze planschade doorgaans wordt verlegd naar de vergunninghouder/initiatiefnemer.
Voor planschade die het gevolg kan zijn van andere gewijzigde (bestemmings-)plannen wordt een bedrag van € 100.000 geraamd.
Bestemmingsplan supermarkten
In de programmarekening 2021 is aangegeven dat in 2022 hoogstwaarschijnlijk het bestemmingsplan Supermarkten zal worden vastgesteld en dat dit bestemmingsplan een aanzienlijk risico op planschade met zich meebrengt. Inmiddels zijn de inzichten op dit punt gewijzigd en wordt dit risico laag ingeschat. Om die reden wordt dit risico niet langer benoemd in dit overzicht.
Nadeelcompensatie
Er is een verzoek om nadeelcompensatie ontvangen van een eigenaar van een pand dat zich bevindt in de nabijheid van de coffeeshops in de Koningstraat. Naar aanleiding van verleende vergunningen aan de coffeeshops claimt verzoeker € 618.542 schade.
Het kan voorkomen dat gemeentelijk handelen of gemeentelijke besluitvorming rechtmatig is, maar wel schade veroorzaakt. In bepaalde gevallen moet de schade worden vergoed. De hoogte van de compensatie moet redelijk zijn. De vergoeding dekt niet de volledige schade.
Het verzoek om nadeelcompensatie is afgewezen, onder meer omdat de vordering is verjaard. Het door verzoeker ingediende bezwaar is ongegrond verklaard. Vervolgens is door verzoeker beroep ingesteld. Dit beroep loopt nog. Het risico voor de gemeente wordt in afwachting van het beroep vooralsnog laag ingeschat.
Zaken die aanhangig zijn bij de verzekeraar van de gemeente
Er lopen diverse claims van bedrijven en particulieren tegen de gemeente ten gevolge van verzilting van het oppervlaktewater.
Daarnaast is er in een letselschadezaak hoger beroep ingesteld tegen de gemeente. De eiser is in hoger beroep gegaan nadat de rechtbank Noord-Holland twee keer eerder diens claim heeft afgewezen. De gemeente wordt hierin bijgestaan door onze verzekeraar. Hieraan zijn voor de gemeente geen verdere financiële consequenties verbonden.
Voornoemde bedragen zijn exclusief wettelijke rente en dit is de stand van zaken op 9 augustus 2022.
Grondexploitatie
Willem Alexanderhof en Molenwerf zijn projecten waarin de gemeente actieve grondpolitiek bedrijft met de daarbij horende grondexploitaties. Er zijn voor deze exploitaties voorzieningen getroffen, gebaseerd op de nog te maken kosten en verwachte toekomstige opbrengsten. Het risico is gerelateerd aan de nog te realiseren kosten en opbrengsten. Grootste risico’s schuilen in de opbrengstenkant van de projecten. De opbrengsten zijn later in de tijd gefaseerd dan de investeringen.
Een groot deel van de investeringen doen we vooraf (verwervingen, bouwrijp maken en dergelijke) om het mogelijk te maken grond te verkopen en opbrengsten te realiseren. Vertraging in het project en hierdoor het later realiseren van de opbrengsten heeft dan ook een negatief effect op het resultaat van het project. De huidige hoge kosten van materialen vormen zowel in de planning als op het investeringsniveau een risico.
Willem Alexanderhof betreft een langdurige exploitatie waarbij een groot aantal woningen worden ontwikkeld. Voor het project Molenwerf zijn afspraken over de ontwikkeling vastgelegd in een overeenkomst. Het betreft een relatief korte ontwikkeling waardoor de risico's minder groot zijn. We hebben het ontwikkelrisico ingeschat op een bedrag van € 1.792.500.
Leningen en garantstellingen
We lopen risico met de instellingen waaraan we een lening hebben verstrekt of waarvoor we een garantie hebben afgegeven. We riskeren een financiële tegenvaller als zij niet aan de aflossing- en/of renteverplichtingen kunnen voldoen en we daarop door de geldverstrekker worden aangesproken. Eind 2021 hebben we een totaalbedrag van € 50.300.000 aan geldleningen verstrekt. Daarnaast hebben we eind 2021 waarborgen verstrekt van in totaal
€ 82.300.000. Het totaal aan verstrekte leningen en risico’s waaruit het risicobedrag wordt bepaald bedraagt
€ 132.600.000.
Daarnaast zijn garanties afgegeven aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het gaat om een bedrag van € 198.900.000. De systematiek van achtervang houdt in dat risico’s met betrekking tot sociale woningbouw worden opgevangen door het WSW (de sector zelf). Pas in laatste instantie kan de gemeente worden aangesproken. Die wordt dan verplicht een renteloze lening te verstrekken. Het risico beperkt zich dan ook tot de mogelijke rentederving. Dit risico is zeer klein en daarom niet in een risicobedrag vertaald.
Op 1 maart 2019 is het Beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Den Helder in werking getreden. In dit beleidskader staan onder andere de kaders voor risico’s, risico-inschatting, risicomanagement en de berekening en toelichting op de risico’s.
Gemeentelijke heffingen
Voor de gemeentelijke heffingen in het algemeen zitten de risico's vooral in wijziging van wetgeving en wijzigingen van beleid als gevolg van politieke beslissingen en rechterlijke uitspraken door de belastingrechter. Hierdoor kunnen de opbrengsten van heffingen anders uitpakken dan begroot.
Daarnaast geldt speciaal voor de onroerende zaakbelasting (OZB) dat de waardering van grote incourante objecten een risico blijft voor de opbrengsten van de OZB. Deze maken een relatief groot deel uit van de totale waarde onroerende zaken in de gemeente. Verder geldt dat voor 2023 ook nog enig risico in afwijkende opbrengsten OZB kan ontstaan door nog hogere proceskostenvergoedingen voor WOZ-procedures als gevolg van de toename van het aantal procedures bij de bestuursrechter ingediend door de No Cure No Pay-bureaus.
Onderhoud kapitaalgoederen
Het onderhoud van onze kapitaalgoederen (wegen, bruggen, riool, openbare verlichting, speeltoestellen en openbaar groen) vergt een belangrijk bedrag in de begroting. Om dit onderhoud goed en efficiënt aan te pakken zijn er beheerplannen.
Bij dit onderhoud wordt veelal gebruik gemaakt van externe partijen. De kosten van het onderhoud blijken de laatste maanden door de oplopende inflatie soms fors toe te nemen. Gezien de onzekere ontwikkeling van de inflatie is het moeilijk om een risicobedrag op te nemen dat recht doet aan de werkelijkheid. Nu wordt de kostenstijging van de gemeente voor een belangrijk deel opgevangen doordat het accres in de uitkering gemeentefonds rekening houdt met de inflatie. Zo wordt in de septembercirculaire een hoger accres berekend door de hogere inflatie.
In de kadernota en dus ook in de begroting is waar sprake is van een belangrijke stijging die bekend is, reeds rekening gehouden met een hoger onderhoudsbedrag. Ook het begrotingssaldo zelf en de algemene reserve vormen een vangnet voor onbekende stijgingen. Om het beslag op de algemene reserve expliciet te maken is rekening gehouden met een risicobedrag van € 2 miljoen.
Open eindregeling BUIG en 3D
De gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken op het gebied van de Jeugdzorg, Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatie. De specifieke bedragen die de gemeente daarvoor ontvangt via de Algemene uitkering zijn nog slechts voor een klein deel afzonderlijk aangegeven. Daarnaast ontvangt de gemeente voor de bekostiging van de bijstand (Wet BUIG) specifieke middelen.
Om grote fluctuaties in de bijdrage voor de BUIG op te vangen hebben we een aparte reserve ingesteld. Deze regelingen hebben het karakter van open-einde-regelingen; de gemeente loopt dus het risico op hogere kosten bij het uitvoeren van deze wetten. Door te werken aan preventie en uitvoeringsplannen in het licht van de transformatie van deze zorg, wordt gewerkt aan meer grip te krijgen op deze kosten.
Gezien de omvang van de bedragen die met deze uitvoering zijn gemoeid, wordt meerjarig rekening gehouden met een risico van jaarlijks € 4 miljoen; in totaal € 16 miljoen over 4 jaar.
Algemene uitkering
De ontwikkeling van de Algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de Rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de Rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse voeding van het gemeentefonds (positief of negatief) wordt het ‘accres’ genoemd en wordt uitgedrukt in een percentage. Als de Rijksoverheid in enig jaar minder uitgeeft dan geraamd, wordt dat onderuitputting genoemd.
In de meicirculaire 2022 zijn de accressen tot en met 2025 door verwachte stijging van de overheidsuitgaven flink verhoogd. Door de forse stijging van de accressen ontstond bij gemeenten onrust over het risico op onderuitputting waarna weer neerwaartse bijstellingen van de accressen volgen. Op 21 juni jongstleden is aanvullend op de meicirculaire bekend gemaakt dat het volumedeel van het accres voor de jaren 2022-2025 is bevroren op de stand Voorjaarsnota 2022. Dit verbetert de stabiliteit van het accres zodat gemeenten daar met hun begrotingspolitiek beter mee uit de voeten kunnen. Het accres zal in de genoemde periode wel gecorrigeerd worden voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Het risico van accresdaling is hiermee over de jaren 2022-2025 vrijwel nihil geworden.
In 2026 valt het accres terug naar een structureel lager niveau. Dit structurele niveau is onderdeel van de beoogde nieuwe financieringssystematiek van gemeenten voor de periode na 2025. Door een structureel niveau van het accres in te stellen, fluctueert de algemene uitkering niet meer zo sterk waardoor gemeenten een beter (meerjarig) beeld van hun financiële positie krijgen, is de gedachtegang. Over de mogelijkheden voor gemeenten om deze terugval te compenseren, vindt nog overleg plaats.
Risico is dat gemeenten vanaf 2026 onvoldoende opties geboden krijgen om de achteruitgang van het accres zelf te kunnen compenseren.
Al enige tijd loopt er een onderzoek naar de manier waarop de algemene uitkering wordt verdeeld en opgebouwd, de zogenaamde herijking van het gemeentefonds. Het doel van de herijking is om gemeenten weer in een gelijkwaardige financiële uitgangspositie te brengen. Bovendien is onderzocht of de verdeling vereenvoudigd en transparanter kan worden. De uitkomsten van het onderzoek worden met ingang van 2023 ingevoerd. Den Helder kent een nadelig effect van in totaal € 2.057.000. Door een vertraagd ingroeipad over de periode 2023-2025 van respectievelijk € 5,00, € 12,50 en € 22,50 per inwoner komen we in 2025 uit op een totaal herverdeeleffect van € 1.273.000 nadelig. In 2025 wordt de invoering van het nieuwe model geëvalueerd.
Risico is dat we daarna alsnog tot de € 2.057.000 gekort worden.
Informatieveiligheid en datalek
Als gevolg van de toename van het gebruik van software en applicaties die in toenemende mate (bijzondere en gevoelige) persoonsgegevens verwerken bestaat er een (doorlopend) risico op een hack of een datalek. Het is niet op voorhand mogelijk uitspraken te doen over de hoogte van het mogelijke schadebedrag. In den lande zijn er voorbeelden van schade veroorzaakt door een ransomware-aanval van enkele tonnen tot enkele miljoenen euro's. Het risico dat gemeente Den Helder getroffen wordt door een ransomware-aanval wordt vooralsnog niet ingeschat als hoog, maar zeker ook niet als nihil.
De schade van een ransomware-aanval lijkt momenteel groter dan de schade bij een datalek. De schade bij een datalek lijkt voorlopig grotendeels nog te zitten in een boete opgelegd door de Autoriteit Persoonsgegevens.
