De begrenzing van de renterisico’s op de kortlopende middelen vindt plaats door het bepalen van een kasgeldlimiet. Deze limiet is vastgesteld als een maximum percentage van het begrotingstotaal, dat met kortlopende middelen mag worden gefinancierd. De minister van Financiën heeft het percentage vastgesteld op 8,5.
In onderstaande tabel zetten we voor 2022 de kasgeldlimiet af tegen de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld.
Kasgeldlimiet | 1e kw | 2e kw | 3e kw | 4e kw |
|---|---|---|---|---|
1. Begrotingstotaal | 216.994 | 216.994 | 216.994 | 216.994 |
2. Vastgesteld percentage | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
3. Kasgeldlimiet (1 x 2) | 18.445 | 18.445 | 18.445 | 18.445 |
4. Financieringsmiddelen | 48.909 | 40.067 | 49.096 | 37.797 |
5. Ruimte kasgeldlimiet (3 + 4) | 67.354 | 58.512 | 67.541 | 56.242 |
